Skip to content

Verbindende communicatie oefenen in je dagelijkse realiteit

Een training Verbindende Communicatie werkt inspirerend. Heel wat deelnemers willen vaak snel aan de slag met hun nieuwe kennis. Het perspectief van verbinding brengt immers nieuwe inzichten om bestaande knelpunten anders aan te pakken. Bovendien is de enige echte tip om iets nieuws onder de knie te krijgen nog steeds ‘oefenen, oefenen en blijven oefenen!’

Hoe doe je dit met kans op succes? Het spreken over gevoelens en behoeften is immers niet iets wat we gewend zijn. Hoe kan je vermijden dat je reacties krijgt zoals: ‘Wat zeg jij nu? Jij hebt een communicatiecursus gevolgd zeker?’ of erger nog ‘Hey moeder/vader, doe eens normaal!’,  waarna de essentie van je boodschap genegeerd wordt. 
Ik vroeg mijn collega om advies zodat ik jullie enkele ‘toptips’ kan doorgeven om in de dagelijkse realiteit aan de slag te gaan met Verbindende Communicatie: 

Wees mild voor jezelf: beginnen met iets nieuws is altijd spannend.

Je hoeft niet onmiddellijk alles perfect te doen. Oefen eerst met mensen die je kent en waar je onderlinge relatie goed mee zit. Je kan ook altijd aangeven, alvorens je wilt starten met je verbindende insteek, dat je graag iets in de praktijk wilt proberen. Je geeft dan al meteen aan dat je feedback wilt van de andere persoon. Dit kan de openheid voor verbindend taalgebruik zelfs vergroten. Wie weet krijg je zelfs de vraag om er nog wat meer over te vertellen.

Oefen niet meteen met de voorbeelden waar je al maanden of jaren mee worstelt.

De druk om een oplossing te vinden, en de verdeeldheid die de situatie eventueel met zich meebrengt, zorgt er juist voor dat wat je zegt heel erg wordt uitvergroot. Als je toch graag in deze moeilijkere situaties wilt duiken, raad ik aan om eerst even te oefenen op veilig terrein. Je kan namelijk perfect feedback vragen over je formulering aan iemand anders: hoe komt dit over? Ben ik duidelijk? Hoor jij een beschuldiging? Is het duidelijk waar ik nood aan heb? Een externe luisteraar hoeft vaak niet op de hoogte te zijn van alle details om de pijnpunten in een boodschap te kunnen aangeven. 

Je hoeft niet onmiddellijk te oefenen in het spreken zelf.

Ik ben bijvoorbeeld vaak in (verbindende) gedachten verzonken als ik naar mijn favoriete serie kijk. Met een oplettend oor kan je makkelijk de discussie zien ontstaan in ‘niet-verbinding’. Je merkt waar er te veel wordt ingegaan op de ‘zogezegde’ feiten i.p.v. wat dit met de personages doet. Hoofdpersonages geven trouwens zelden aan wat ze eigenlijk zelf zouden willen. En het ‘persoonlijk nemen’ van feedback of kritiek is ook een klassieker. Terwijl kan je je evengoed richten op wat de persoon die kritiek uit nodig heeft en wat er schuil gaat achter die kritiek.

Mijn collega vult hierbij nog aan dat het je kan helpen om bewust te zoeken naar de onderliggende gevoelens en behoeften. Je gaat als kijker empathisch luisteren en stelt vragen zoals: wat is hier aan de orde? Hoe zou ik dit kunnen verwoorden (in hun plaats) als verbindende boodschap? Op deze manier maak je je de taal van verbinding al meer eigen.

Als vierde en laatste tip, kan het je helpen om eerst te oefenen met ‘minder snelle’ communicatie.

Neem nu een e-mail sturen bijvoorbeeld. Sta daar eens bewust stil bij de nood waarom je de e-mail stuurt en wat het gewenste resultaat zou zijn. Bovendien kan je het nog meer verbindend maken door je verzoek ook echt te formuleren als een verzoek en niet als een verplichting of strategie. Je kan bijvoorbeeld schrijven:

  • ‘Kunnen wij het hier eens over hebben?’
  • ‘Hoe klinkt dat voor jou?’
  • ‘Kan je mij drie data doorgeven die passen?’

***

Emelie Carpentier en Ilona Sauwen

Back To Top