“Hoe spreek je met kinderen over emoties?” Die vraag krijg ik wel vaker als ik een vorming geef rond Verbindende Communicatie en dus ook rond emoties en gevoelens. Mijn eerste idee is altijd “zoals je dat met volwassenen zou doen, er is eigenlijk niet zo’n groot verschil”. Kinderen begrijpen vaak veel meer dan volwassenen denken. Daarnaast is het zeker niet zo dat volwassenen altijd zo goed weten en kunnen verwoorden waarom ze ergens veel emoties bij hebben. Bovendien kunnen we ook nog veel van kinderen leren. Zij staan vaak dichter bij hun emoties dan heel wat volwassenen, die geleerd hebben om ‘niet flauw te doen’ of ‘professioneel’ te zijn.
Maar uiteraard zijn er ook verschillen. Kinderen kunnen soms zo overspoeld geraken door hun emoties dat ze er helemaal mee samenvallen. Ze hebben, in tegenstelling tot volwassenen, nog niet zo veel ervaring waardoor ze soms gewoonweg niet weten dat felle emoties ook wel weer over gaan. En ze hebben vaak ook minder woorden om precies te benoemen wat ze ervaren.
Daarom is het toch een goed idee om het verder even apart over kinderen te hebben en hoe wij ze kunnen begeleiden in het omgaan met hun emoties.
Emoties erkennen
Om te beginnen is het belangrijk om gevoelens van de ander ernstig te nemen. Dat klinkt evident, maar zeker als het over kinderen gaat, merk je dat het wegwuiven van bepaalde gevoelens nogal snel gebeurt. Bijvoorbeeld als we de oorzaak van de felle emotie niet begrijpen. Waarom een kind boos en diep ongelukkig kan zijn doordat jij op het liftknopje duwde terwijl ze dat zelf wilde doen. En toch is de emotie van je kind echt op dat moment.
Als je erkenning kan geven voor die emoties en kan tonen hoe je hier mee kan omgaan zonder die te ontkennen of er helemaal mee samen vallen, leer je kinderen hoe ze op verschillende manieren kunnen omgaan met emoties.
Niemand ziet een kind graag ongelukkig. Een fout die veel volwassenen dan ook maken is het wegstoppen of wegwuiven van onaangename gevoelens bij kinderen. Als een kind valt en weent hoor je snel “maar neen, stop maar met wenen want het doet geen pijn”. Of in het geval van het liftknopjesincident “het is maar een knopje, dat is niet zo erg”. Door gewoon te benoemen wat er aan de hand is: “Jij had zelf willen drukken, hé? En nu ben je verdrietig omdat dit niet gelukt is?”; krijgt je kind erkenning en ook meer inzicht in de situatie. Vaak is dat al voldoende om een kind wat rustiger te laten worden.
Op dat moment kan je ook kijken wat je een volgende keer kan doen om hiermee om te gaan. Uitspreken wat je belangrijk vindt, afspreken wie er straks op het knopje mag duwen, …
In relatie tot kinderen zien we niet alleen dat volwassenen emoties wegduwen, ook vinden mensen vaak de emoties van andere (volwassen) personen belangrijker: een kind dat geen kusje wil geven aan oma krijgt dan de boodschap: “Doe niet flauw, oma zal verdrietig zijn als jij haar geen kusje geeft”. Maar door het wegsteken van gevoelens verdwijnen ze niet, ze kunnen enkel onderdrukt worden.
Bovendien leren kinderen zo dat gevoelens niet belangrijk zijn, dat hun gevoelens niet tellen. Je verkleint zo de kans dat ze hun gevoelens met jou zullen delen op een moment dat jij het wel belangrijk vindt.
Verschillende manieren om emoties te delen
Verbied een kind beter ook niet om emoties te tonen. Help het eventueel wel om de manier waarop de emotie geuit wordt wat te kaderen. Toon andere manieren om met de emotie om te gaan: “In plaats van op je zus te slaan, kan je op deze boksbal slaan, of kan je wat naar buiten rondjes lopen”.
Merk je dat je boos wordt als je kind een emotie op een specifieke manier uit (bijvoorbeeld verdriet of machteloosheid uit door heel luid te wenen), ga dan bij jezelf te rade wat maakt dat je hier boos van wordt.
Vaak hebben kinderen een beperktere woordenschat dan volwassenen: blij, bang, boos, bedroefd zijn vier basisemoties. De meeste andere emoties zijn nuances van deze basisbehoeften. Een volgende keer dat je met je kind spreekt over een emotie kan je proberen iets meer reliëf aan te bieden. “Je zegt dat je boos was. En was je dan echt woedend of eerder een beetje geïrriteerd?”
En gelukkkig zijn er meerdere manieren om gevoelens te uiten: tekenen, dansen, naspelen met je knuffels, muziek maken of kiezen, … Het kan allemaal helpen om ‘woorden’ te geven aan hoe je je voelt.
Wil je op een rustig moment eens peilen naar de gevoelens van je kind? Dan zijn onze spelletjes om te spreken over emoties – het vouwspel en onze vingerpopjes – misschien iets voor jou!
Het goede voorbeeld geven
Kinderen leren zoveel van volwassenen om hen heen. Een klein stukje leren ze door naar ons te luisteren, maar het grootste stuk nemen ze op door naar ons te kijken. Als je kinderen dus wil leren omgaan met emoties dan kan je zeker, zoals heel vaak, bij jezelf beginnen. Durf zelf je emoties tonen.
Zonder je kinderen te overspoelen of ze (mee) verantwoordelijk te maken voor die gevoelens is het zeker oké om aan te geven dat je boos bent of dat je verdriet hebt. En dat het nu even geen goed moment is om samen een spel te spelen. Toon dat het heel normaal is om emoties te hebben, ook als volwassene. En toon wat jij doet om er mee om te gaan: knuffelen, naar muziek luisteren, even een wandeling maken, …
Toon emoties bij anderen
Het hoeft niet altijd over je eigen emoties of die van het kind te gaan. Ook de emoties van anderen kunnen een aanknopingspunt zijn voor een gesprek. Dat kan op het moment zelf als je merkt dat iemand in je omgeving felle emoties toont: als broer of zus weent omdat het kind net hun speelgoed afpakte. Ook in tv-programma’s en boekjes komen heel veel emoties voor. Je kan aan je kind vragen hoe het zich zou voelen als het hetzelfde zou meemaken als het hoofdpersonage. En hoe zou het kunnen reageren, of wat zou het personage in het boekje nog kunnen doen?
Spreek altijd op niveau van je kind
Spreken over emoties en gevoelens met kinderen hoeft niet zo veel anders te zijn als spreken over emoties en gevoelens met volwassenen. Toch helpt het als je op het niveau van het kind spreekt. En dat bedoelen we niet alleen figuurlijk, gebruik woorden die je kind al kent en situaties die je kind kan verstaan. Op het niveau van het kind spreken kan je ook letterlijk opnemen. Zorg dat jullie op dezelfde hoogte komen als je over gevoelens spreekt, zak door je knieën of zit samen in de zetel. Het maakt de kans op een evenwaardig gesprek waarbij je ook nog heel wat je kind kan leren des te groter.
En nog wat tips:
- Net zoals bij volwassenen heeft een kind niet altijd nood aan een oplossing, gewoon een luisterend oor en erkenning krijgen voor je emoties doet vaak al heel veel.
- Je kan denken dat je het gevoel dat je kind uitstraalt herkent, maar check het toch maar even: ‘ik heb de indruk dat je bang bent, klopt dat?’
- Misschien heeft je kind nu geen zin om te praten – forceer dan niet.
- Misschien wil het kind eerder praten met iemand die niet rechtstreeks betrokken is (andere ouder, tante, meester, …). Dat is oké.
Ilona Sauwen
Meer?