De huidige situatie maakt dat een aantal, vaak misschien vanzelfsprekende, behoeften in het gedrang komen: veiligheid en gezondheid, maar ook vrijheid om te gaan en staan waar je wil. Ook je kinderen hebben bepaalde vragen en verlangens waar je niet aan kan voldoen:
- “Neen, we gaan niet zwemmen. Het zwembad is toe.”
- “Neen, we kunnen niet naar oma en opa gaan.”
- “Neen, ik kan nu niet me je spelen. Ik ben (thuis) aan het werken.”
Behoeften
Binnen Verbindende Communicatie gaan we ervan uit dat alles wat je doet of zegt en alles wat je niet doet of zegt te maken heeft met een bepaalde behoefte, een bepaalde waarde die je belangrijk vindt: liefde, respect, vrijheid, … .
Ik geef ouders die vinden dat ze veel “neen” zeggen tegen hun kinderen en het gevoel hebben dat ze vooral politieagent zijn, vaak de raad om minder “neen” te zeggen. Om daarentegen te kijken waarop ze wel “ja” kunnen zeggen.
In de situatie waarin we ons vandaag bevinden is dat iets moeilijker. Als het zwembad toe is, kan je daar niet naartoe. Als je de grootouders wil beschermen door afstand te houden, kan je ook daar niet even langsgaan. En als je thuis aan het werk bent, dan ben je aan het werk en kan je dus niet met je kinderen spelen.
En toch… Toch kan je zoeken of je aan de onderliggende behoefte van je kinderen kan voldoen, zonder daarom meteen aan de vraag te voldoen die ze stellen.
In de praktijk
Waarom gaat een kind graag zwemmen? Wat is er zo fijn aan? Is het het plezier van het in het rond spattende water? Is het de spanning van de waterglijbaan? Is het de unieke aandacht van de ouders, aangezien die in het zwembad niet afgeleid kunnen worden door hun smartphone? Naar het zwembad gaan vervult waarschijnlijk meer dan één behoefte. Toch kunnen ook andere activiteiten een waardig alternatief bieden als we kunnen ontdekken welke behoeften ‘gaan zwemmen’ vervult.
Als het echt te maken heeft met het water op zich kan een plons en spettermoment in het bad een alternatief zijn. Maar als het meer gaat om de unieke aandacht te hebben van de ouders kan dat evengoed door het spelen van een gezelschapsspel of het voorlezen van een verhaaltje waarbij mama of papa 100% aandacht heeft voor het kind.
Dezelfde oefening kan je doen met het bezoek aan de grootouders. Gaat het om het contact, dan kan je tekeningen maken, brieven schrijven en laten (video)bellen. Gaat het om het gevoel van verwend te worden dan kan je in deze periode misschien een paar verwennerijtjes toelaten: misschien wel een koek of snoepje geven wanneer je anders ‘neen’ zou zeggen of samen een film bekijken.
Ook bij het thuiswerken kunnen we dit toepassen. Daar gaat het niet alleen om de behoeften van je kinderen aan bijvoorbeeld plezier, verbinding of gezien worden, maar ook je eigen behoeften aan bijvoorbeeld efficiëntie, bijdragen aan of betrouwbaarheid (“als ik aan mijn collega’s of klanten beloof dat ik iets zal doen, dan moet ik dat ook waarmaken”). Vaak wordt er in dit geval gekozen voor de behoefte van de ene (“mijn kind gaat altijd voor, het werk zal moeten wachten”) of de andere (“dit werk moet nu eenmaal gebeuren, mijn kind zal dit moeten aanvaarden”).
Het alternatief is dat je op zoek gaat naar activiteiten die aan de behoefte van zowel het kind als de ouder voldoet. Als ouder kan dit bijvoorbeeld betekenen dat je je werkuren een beetje anders indeelt dan op een andere dag: op het moment dat de kinderen slapen, zodat je op andere momenten meer aan hen kan besteden. Of op het moment dat de andere ouder met de kinderen bezig is. Of op het moment dat ze via videobellen een spelletje spelen met oma en opa. Of dat je beseft dat je minder efficiënt zal kunnen werken en dit ook aangeeft aan je verantwoordelijke, collega’s of klanten.
Het lijkt niet altijd eenvoudig om dit soort alternatieven te ontdekken, al leert de ervaring dat de moeilijkste stap is om heel eerlijk bij jezelf te kijken welke behoeften er spelen. Eens je gevonden hebt welke behoefte echt belangrijk is, volgen de strategieën meestal snel.
Ilona Sauwen